Paragrafen

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Risico-inventarisatie en -kwantificering

In onderstaande tabel zijn de risico’s gekwantificeerd, waarbij door een inschatting van de kans dat de gebeurtenis zou kunnen optreden, het risicoprofiel ontstaat. Overigens kunnen de opgenomen bedragen suggereren dat de risico’s zich in die mate gaan voordoen. Er is echter sprake van inschattingen en de uitkomsten van een kansberekening. De werkelijke uitkomsten zullen hier hoogstwaarschijnlijk in alle gevallen van afwijken.

Omschrijving

Maximale omvang

Kans
(in procent)

Gemiddelde omvang

Risicoprofiel

Gemeenschappelijke regelingen

Gemeenschappelijke regeling

48

30

24

7

Gemeentefonds

Uitkeringen Gemeentefonds

4.500

30

2.250

675

Grondexploitaties

Grondexploitatie

4.710

Risk-mapping

4.710

4.710

Open-einde regelingen

Wmo

3.000

70

1.500

1.050

Jeugdhulp

2.100

30

1.050

315

JeugdzorgPlus

562

70

281

196

Overige

Risico cyberaanvallen

9.900

10

4.950

495

Omgevingswet

PM

Garantiestellingen

4.471

1

2.235

22

Bodemsaneringen

1.000

10

500

50

Dividend

1.300

10

650

65

WW-uitkeringen

360

30

180

54

Bouwleges

1.000

70

500

350

Btw-sportvrijstelling

200

70

100

70

Rente

650

30

325

97

Stikstofproblematiek

Risk-mapping

Stijgende bouwkosten

PM

Ontwikkelingen in de arbeidsmarkt

PM

Onderwijshuisvesting

PM

Totaal

8.156

Bedragen x € 1.000

Hieronder worden de risico's toegelicht.

Gemeenschappelijke regelingen

Gemeenschappelijke regeling

Elke deelnemer aan een Gemeenschappelijke Regeling (GR) is in principe voor zijn aandeel verantwoordelijk voor mogelijke tekorten binnen de GR.

Beheersmaatregelen

De Wet Gemeenschappelijke regelingen schrijft voor dat de meerjarenraming, de begroting, het jaarverslag en de jaarrekening van de gemeenschappelijke regeling moeten voldoen aan de door de algemene maatregel van bestuur gestelde regels. De raad wordt jaarlijks in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te brengen over de ontwerpbegrotingen van de gemeenschappelijke regelingen.

Toelichting

Gemeenschappelijke regelingen zijn verbonden partijen waar de gemeente Leidschendam-Voorburg een financieel en bestuurlijk belang in heeft. Verbonden partijen voeren meestal gemeentelijke taken uit en leveren een bijdrage aan het realiseren van maatschappelijke doelen. Een financieel belang houdt in dat de gemeente geld ter beschikking stelt aan de verbonden partij. De gemeente loopt een financieel risico bij tekorten van gemeenschappelijke regelingen. Via het bestuur van de gemeenschappelijke regeling kan de gemeente aandacht vragen voor financiële tekorten en hierop sturen.
De gemeenschappelijke regeling Servicebureau Jeugdhulp Haaglanden (SbJH) beschikt niet over een eigen weerstandsvermogen. De deelnemende gemeenten vangen daarom de risico's op. In de risicoparagraaf in de begroting 2023 van de gemeenschappelijke regeling zijn de risico's opgenomen. Ook is er een inschatting gemaakt van de benodigde weerstandscapaciteit. De benodigde weerstandscapaciteit is daarbij bepaald op € 680.000. Het aandeel van Leidschendam-Voorburg hierin is 7%, € 47.600.
De overige Gemeenschappelijke regelingen beschikken over een eigen weerstandsvermogen.

Gemeentefonds

Uitkeringen Gemeentefonds

De gemeente loopt het risico dat de inkomsten uit het Gemeentefonds lager uitvallen door aanpassingen op Rijksniveau. De inkomsten kunnen tegenvallen door:
1. Negatieve herverdeeleffecten (vanaf 2026)
2. Ontwikkeling accres gemeentefonds    
3. Een lagere onderbesteding of overbesteding van het btw-compensatiefonds met als gevolg een lagere algemene uitkering uit het Gemeentefonds

Beheersmaatregelen

De beheersmaatregelen beperken zich tot het voortdurend volgen van de ontwikkelingen van het Gemeentefonds en het actualiseren van de ramingen aan de laatste ontwikkelingen en maatstaven. Daarnaast neemt de gemeente deel aan de overleggen die de VNG organiseert met betrekking tot de ontwikkelingen rondom het gemeentefonds, met name gericht op het ravijnjaar 2026. De wethouder Financiën is tevens Pijlervoorzitter Financiën van de M50 en neemt mede vanuit die positie deel aan het netwerk van bestuurders die hierover contact onderhouden.

Toelichting

Gemeenten, waaronder Leidschendam-Voorburg, staan klaar om een bijdrage te leveren aan grote maatschappelijke thema’s. Daarvoor zijn voldoende middelen nodig. Vanaf 2026 zijn gemeenten structureel gekort op het gemeentefonds. De vraag is of een nieuw kabinet middelen beschikbaar stelt om het zogenoemde ravijn te dichten. Op het moment van schijven waren de formatiegesprekken nog in volle gang. Vanaf 2024 is er nog onduidelijkheid over de koers van het nieuwe kabinet met betrekking tot gemeenten en over eventuele compensaties voor het ravijn. Ook is het afschaffen van de opschalingskorting (€ 2,7 miljoen voor Leidschendam-Voorburg) nog onderwerp van gesprek. Daarnaast kunnen verdere economische en geopolitieke ontwikkelingen zoals de oorlog in Oekraïne en de mondiale spanningen flinke economische impact hebben. De kans dat het Rijk de komende jaren zal (moeten) bezuinigen blijft aanwezig.
Het gemeentefonds omvat voor Leidschendam-Voorburg ongeveer € 150 miljoen per jaar. Ondanks de voorzichtige raming van de groei (accres), blijft de kans reëel dat de groei toch lager uitvalt. Een 3% lagere groei betekent een lagere uitkering gemeentefonds van circa € 4,5 miljoen. Gezien de grote (economische) onzekerheden schatten we de kans als realistisch in.

Grondexploitaties

Grondexploitatie

Er is een risico dat het huidige verwachte programma (type woningen) niet aansluit op de vraag van de markt, wat leidt tot vertragingen.

Beheersmaatregelen

Het risico wordt gemitigeerd door adequaat marktonderzoek, goede gebiedspromotie en aandacht voor de woonomgeving. Daarnaast vindt er heldere communicatie plaats over de kwaliteit in relatie tot de budgetten.

Toelichting

Het risicoprofiel is berekend door middel van de Risk Mapping-methode. Het risicoprofiel is bepaald met een waarschijnlijkheid van 80%. Dat wil zeggen dat op basis van de uitgevoerde risicoanalyse, een risicobuffer ter grootte van het berekende risicoprofiel met een waarschijnlijkheid van 80% toereikend is om de financiële risico’s van de grondexploitatie op te vangen. Het risicoprofiel voor Vlietvoorde komt uit op € 1,9 miljoen, het risicoprofiel voor Klein Plaspoelpolder bedraagt € 2,3 miljoen en het risicoprofiel voor De Star bedraagt € 0,51 miljoen. Vertrouwelijke informatie over de risico's worden toegelicht in het meerjarig programma grondexploitaties (MPG).

Open-einde regelingen

Wmo

De Wmo is een open-einde regeling en kent daardoor geen bestedingsplafond. Hierdoor moet de gemeente ondersteuning blijven leveren aan haar inwoners, ook als het budget niet toereikend is. De verstrekkingen van voorzieningen is gebaseerd op de Wmo en de gemeentelijke verordening voor maatschappelijke ondersteuning. De invoering van een vast tarief voor de eigen bijdragen aan Wmo-voorzieningen per 1 januari 2019 heeft het risico op budgetoverschrijdingen als gevolg van het open-einde karakter van de Wmo verder vergroot doordat gebruik van Wmo-voorzieningen goedkoper en dus laagdrempeliger is geworden.

Daarnaast bestaat het risico dat de gemeente in de toekomst hogere tarieven moet betalen aan zorgaanbieders voor de uitvoering van huishoudelijke ondersteuning. Dit risico komt voort uit het feit dat er in 2018 landelijke afspraken zijn gemaakt over loonschalen voor medewerkers die werkzaam zijn in de huishoudelijke ondersteuning. De gemeente heeft een contract van voor juni 2017 en is hierdoor niet verplicht de huidige tarieven aan te passen aan deze loonschalen.

Beheersmaatregelen

De gemeentelijke consulenten bepalen aan de hand van onderzoeken of voorzieningen noodzakelijk zijn. Bij het toekennen van voorzieningen wordt vooral gekeken naar wat de inwoners nog zelf kunnen. Door dit maatwerk worden kosten beperkt. De vraag naar zorg uit de Wmo wordt verder voortdurend gemonitord en de budgetten worden periodiek bijgesteld aan de hand van actuele prognoses.
Met aanbieders van huishoudelijke ondersteuning wordt periodiek gesproken door contractmanagement, onder meer over de huidige tarieven. Door de tarieven voor huishoudelijke ondersteuning jaarlijks te indexeren, compenseert de gemeente de aanbieders voor kostenstijgingen in de bedrijfsvoering.

Toelichting

De omvang van het risico op overschrijding van het Wmo-budget wordt geschat op circa 20% van het Wmo-budget (Begeleiding, Dagbesteding, Huishoudelijke ondersteuning, Hulpmiddelen, Collectief vervoer en Woonvoorzieningen). Dit risico zal blijven bestaan zolang de Wmo een open-einde regeling is. In het verleden is er vaker een tekort geweest op de Wmo-budgetten, onder andere vanwege de aanzuigende werking van het vaste tarief voor de eigen bijdrage en wachtlijsten in de GGZ-zorg. De kans op het ontstaan van tekorten op de Wmo-budgetten wordt hoog ingeschat.

Jeugdhulp

Jaarlijks wordt de begroting van de jeugdzorguitgaven geactualiseerd naar de laatste trendmatige ontwikkelingen. Het risico bestaat dat deze ontwikkeling van de jeugdzorguitgaven niet correct is ingeschat.

Beheersmaatregelen

Regionaal en lokaal zijn beheersmaatregelen getroffen om de groei van de jeugdzorguitgaven te reduceren. Daarnaast wordt op lokaal niveau de zorgvraag kritisch beoordeeld en vindt meer sturing op de aanbieders plaats.

Toelichting

De jeugdzorguitgaven zijn sinds de decentralisatie in 2015 jaarlijks fors gestegen. De kostenstijging wordt veroorzaakt door een sterke stijging van de gemiddelde zorgkosten per jeugdige en in mindere mate veroorzaakt door een stijging van het aantal jeugdigen in zorg.

Het is niet te voorspellen of de groei van de jeugdzorguitgaven zal doorzetten. Groei van de jeugdzorguitgaven blijft een risico. Als de zorgvraag hoger is dan geraamd, is de gemeente wettelijk verplicht deze zorg te leveren. Er is een trend zichtbaar (lokaal en regionaal) waarin er een toename is in de complexiteit van zorg. Daarnaast is er voor bepaalde vormen van ondersteuning een wachtlijst. Deze ontwikkelingen hebben als gevolg dat er vaker aanspraak moet worden gedaan op aanbod buiten de regio, met behulp van maatwerkcontracten. Tegelijkertijd is er een risico dat de taakstellende besparing op basis van de landelijke Hervormingsagenda niet wordt behaald.

Met ingang van 2022 is het nieuwe woonplaatsbeginsel ingevoerd. Dit jaar laat zien dat de daling van de uitgaven zo goed als gelijk zijn gebleven aan de daling van het budget dat de gemeente van het rijk voor jeugdzorg ontvangt. De stijging van de jeugdhulpkosten zijn verklaarbaar en in verhouding tot de regio is de stijging in Leidschendam-Voorburg beperkt.

De maximale omvang van het risico wordt geschat op 10% van de begrote jeugdzorguitgaven van € 21 miljoen. De kans dat dit risico zich in volle omvang voordoet wordt geschat op 30%.

JeugdzorgPlus

De instroom in JeugdhulpPlus is de afgelopen jaren fors teruggelopen. Door achterblijvende instroom komt de exploitatie van de JeugdzorgPlus-instellingen onder druk te staan, waardoor een herijking van het oorspronkelijke plan voor de doorontwikkeling van JeugdzorgPlus noodzakelijk is.

Beheersmaatregelen

Er is een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor gemeenten en aanbieders om de totale kosten voor JeugdzorgPlus omlaag te brengen. Daarnaast is bovenregionaal afgesproken dat de kosten voor de af- en ombouw van de JeugdzorgpPus binnen de middelen moeten vallen die het Rijk hiervoor beschikbaar stelt.

Toelichting

De hoogte van het risico is gebaseerd op de Herstel- en continuïteitsplannen van Schakenbosch en iHUB (de twee gecontracteerde JeugdzorgPlus-aanbieders in het landsdeel), die zij medio september 2023 hebben opgeleverd. Schakenbosch heeft voor de komende twee jaar zorgcontinuïteit bereikt en vraagt geen bijdrage meer in de zorgkosten. Wel vragen zij nog een bijdrage voor transformatie en frictiekosten, deze vallen binnen de middelen die het Rijk beschikbaar heeft gesteld.  Het plan van iHUB voldeed niet aan de kaders van het bovenregionaal plan. Hierbij moet gedacht worden aan aantallen bedden en de wens van het landsdeel om geen vrijheidsbeperkende maatregelen meer toe te passen op kinderen onder de 12 jaar. Omdat beide plannen in samenhang moeten worden bekeken, heeft hierdoor nog geen besluitvorming plaatsgevonden. Besloten is om de plannen nader uit te werken in ontwikkelopdrachten per locatie. Dit zal in 2024 vervolg krijgen.

Overige

Risico cyberaanvallen

Er is in toenemende mate een risico van cyberaanvallen die kunnen leiden tot een hack. Tussen 2019 en 2023 zijn meerdere gemeenten het slachtoffer geweest van een hackaanval, waarvan de meest bekende in het landelijk nieuws zijn gekomen (zoals: Hof van Twente, Lochem, Buren, Neder-Betuwe en Den Haag). Het dreigingsbeeld van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) onderschrijft de toename door het verhogen van de dreiging van “mogelijk” naar “waarschijnlijk” vanwege het aanhoudend conflict in Oekraïne (en de steun van Nederland aan Oekraïne), het professioneler worden van cybercriminelen en de toenemende hoeveelheid en afhankelijkheid van software en systemen.

Beheersmaatregelen

In 2021-2023 is het Uitvoeringsplan Informatiemanagement, - beveiliging en ICT uitgevoerd. Ook in 2024 en verder wordt er intensief ingezet op de monitoring en inrichting van onze systemen en personeel.

Toelichting

Het dreigingsbeeld informatiebeveiliging 2023-2024 van de Informatiebeveiligingsdienst (IBD) van de VNG stelt dat de dreiging aanzienlijk toeneemt en dat ook de gevolgen groter en destructiever zijn. In het dreigingsbeeld van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) van eind 2022 is de dreiging voor gemeenten verhoogd van “mogelijk” naar “waarschijnlijk”, onder andere vanwege het aanhoudend conflict in Oekraïne, het professioneler worden van cybercriminelen en de toename van kritische kwetsbaarheden in software en systemen. De maximale omvang van het risico is gebaseerd op voorbeelden die zich hebben voorgedaan bij andere gemeenten.

Omgevingswet

De inwerkingtreding van de Omgevingswet is een belangrijk moment. Vanaf dan wordt de wet in de praktijk toegepast. Ook na 1 januari 2024 is er nog veel werk aan de winkel en kunnen onvolkomenheden niet worden uitgesloten. Het nieuwe stelsel voor het omgevingsrecht en het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) worden ook na inwerkingtreding verder ontwikkeld en gemonitord om de doelen van de wet te halen en de beoogde veranderingen door te voeren.  

Beheersmaatregelen

De organisatie monitort de impact van de invoering van de Omgevingswet en blijft aandacht houden voor eventuele knelpunten.. Het gaat om onderdelen van de verandering in de uitvoering die waarschijnlijk bij inwerkingtreding effect gaan hebben, en de beleidsinhoudelijke ontwikkelingen zoals de omgevingsvisie en omgevingsplan. Periodiek wordt bekeken in hoeverre ontwikkelingen concreter zijn en worden financiële consequenties in een volgend P&C-product bijgesteld.

Toelichting

Op dit moment is de verwachting dat de benodigde structurele lasten de komende jaren niet volledig worden gedekt door structurele baten. Dit heeft mede te maken met het feit dat er nog op dit moment meer ambtelijke capaciteit nodig is, dan nu aanwezig is. De bijdrage van het Rijk die voor de Wet Kwaliteitsborging (incidenteel en structureel) en voor de transformatiekosten van de Omgevingswet (incidenteel) wordt ontvangen, blijkt tot op heden onvoldoende te zijn. De komende jaren wordt duidelijker of deze verwachting genuanceerd kan worden.

Garantiestellingen

Het financiële risico dat de gemeente loopt als een garantienemer niet aan zijn of haar betalingsverplichtingen kan voldoen en de geldverstrekker een beroep doet op de door de gemeente afgegeven garantie.

Beheersmaatregelen

Bij de afgifte van garanties door de gemeente wordt er gekeken naar de kredietwaardigheid van de partijen. Daarnaast wordt jaarlijks bijgehouden of de garantienemer zijn leningen aflost en welk deel van de garantie dan nog open staat.

Toelichting

Met het vaststellen van het Treasury-statuut in de Raadsvergadering in januari 2020, is besloten tot een verruiming van het gemeentelijk garantiebeleid. Een actiever garantiebeleid vergt ook een actievere sturing op de risico’s van afgegeven garanties. Tot op heden zijn er geen signalen binnengekomen dat partijen niet aan hun betalingsverplichtingen konden voldoen en is er nooit door geldverstrekkers aanspraak gemaakt op eerder afgegeven garanties. De kans dat het risico zich zal voordoen wordt om die reden als zeer laag (1% van de balanswaarde) ingeschat. De maximale omvang van alle nog openstaande bankgaranties aan instellingen en particulieren bedraagt ultimo 2023 € 4,471 miljoen.

Bodemsaneringen

Er zijn verschillende locaties binnen de gemeente waarvan bekend is dat de bodem verontreinigd is, maar waarvan nog niet duidelijk is of en zo ja wanneer de bodemverontreiniging gesaneerd moet worden. Ook speelt hierbij een rol of de kosten verhaald kunnen worden op de veroorzaker of (voormalige) eigenaar van de vervuilde locatie. Onverwachte zaken in de bodem, zoals begin 2022 het dumpen van drugsafval in het recreatiegebied Vlietland waarbij de bodem werd verontreinigd, komen vooralsnog maar sporadisch voor. Recent heeft de GGD, op advies van het RIVM, advies gegeven over hoe om te gaan met verhoogde gehalten aan lood in grond om gezondheidsrisico voor kleine kinderen te voorkomen.

Beheersmaatregelen

Om eventuele risico's te beperken worden door de gemeente bodemonderzoeken uitgevoerd bij aankoop van gronden. Eventuele financiële effecten worden meegenomen in de bepaling van de grondprijs. Om risico’s en onzekerheden inzake de ondergrond (bodem) te verkleinen, worden de komende jaren diverse kaarten gemaakt om voor iedereen (intern en extern) inzichtelijk te maken wat de kansen inzake de bodem zijn. Niet alleen bodemverontreiniging is van belang maar ook Warmte Koude Opslag (WKO), geothermische omstandigheden, draagkracht van de bodem, bodemdaling en verzakkingen, archeologie, enzovoort. De gemeente is bronhouder voor het correct aanleveren van geologische grondboringen, grondwatermeetnet en WKO-installaties aan Basis Registratie Ondergrond (BRO). Jaarlijks legt de gemeente via de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA) verantwoording af aan het rijk.

Toelichting

De verschillende financiële risico’s over bodemsanering bedragen, na beoordeling van eerdere inschatting, € 1 miljoen.

Dividend

Jaarlijks ontvangen de aandeelhouders van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en Stedin over de gemaakte winst een dividenduitkering. De resultaten van de BNG en Stedin zijn onderhevig aan exogene factoren. Dit kan ertoe leiden dat resultaten en de daarmee samenhangende dividenduitkeringen tegenvallen.

Beheersmaatregelen

Gedurende de Planning & Control-cyclus worden de ontwikkelingen op dit risico nauwlettend gemonitord en zal de begroting indien nodig worden bijgesteld. Daarnaast worden de raden van de betreffende gemeenten actief betrokken bij de discussie rondom investeringen in het netwerk om de energietransitie mogelijk te maken.

Toelichting

De kans bestaat dat in enig jaar het dividend tegenvalt door tegenvallende resultaten van de betreffende onderneming. De maximale omvang van het risico van de BNG en Stedin is gelijk aan het verwachte dividend van € 1.300.000 in 2024.

WW-uitkeringen

Overheidswerkgevers zijn eigenrisicodrager voor WW-uitkeringen aan voormalige werknemers. Dit betekent dat de overheidswerkgever geen premies behoeft te betalen voor de WW, echter wel moet zorgen voor de re-integratie van de werkloze ambtenaren en de WW-uitkeringen. De duur van de uitkeringen is maximaal drie jaar.

Beheersmaatregelen

De focus ligt op de zorgvuldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst door onder andere het aangaan van vaststellingsovereenkomsten met beperking van risico’s rondom WW-aanspraken. Ook is er standaard verplichte begeleiding Van-Werk-Naar-Werk door een gecontracteerd extern bureau om aanspraak op WW te voorkomen of de duur te beperken. De maximale omvang van het risico wordt op 30% van € 360.000 ingeschat.

Toelichting

De omvang van het risico van € 360.000 is gebaseerd op de maximale uitkeringsduur van de WW-uitkering maal de maximale uitkering maal het aantal ingeschatte deelnemers in de regeling.

Bouwleges

De inkomsten van de bouwleges worden jaarlijks geraamd op basis van de bouwaanvragen die dan bekend zijn en worden verwacht. Aanvragen worden in de praktijk regelmatig uitgesteld of gaan soms niet door. Ook worden nieuwe aanvragen ingediend waarmee geen rekening is gehouden. Dit maakt de inkomsten voor de bouwleges onvoorspelbaar, waardoor een fasering bij grote bouwaanvragen een significant effect kunnen hebben op de begroting.

Beheersmaatregelen

Periodiek wordt een inschatting gemaakt van de te verwachten bouwaanvragen (projecten). In de tussentijdse rapportages worden mutaties naar aanleiding van deze analyses verwerkt.

Toelichting

De maximale omvang van het risico is gebaseerd op het begrootte bedrag aan inkomsten. Bouwaanvragen kunnen mogelijk uitgesteld worden of niet doorgaan; vooraf is dit lastig planbaar.

Btw-sportvrijstelling

Volgens de beschikbare informatie zal de specifieke uitkering (SPUK) Sport per 2024 komen te vervallen. Over de vervanging van deze regeling is nog geen definitief besluit genomen. Het bij het Rijk voor de gemeenten beschikbare geld blijft gehandhaafd, echter is het nog niet bekend hoe de toekomstige verdeling over de gemeenten zal zijn. Op dit moment dekt het beschikbare plafond het totaal van de aanvragen niet. Er is dus een risico op de hoogte van het uit te keren bedrag.

Beheersmaatregelen

Het betreft hier een landelijke regeling waarop de gemeente weinig tot geen invloed heeft. Fluctuaties worden gemonitord tijdens de periodieke budgetoverleggen en bijgesteld in de P&C-producten.

Toelichting

De beschikbare middelen in de SPUK Sport dekt het totaal van de aanvragen niet. Het maximale risico is bepaald op basis uitkeringspercentages in voorgaande jaren. De regeling SPUK Sport loopt tot en met 2023. Over de vervanging van de SPUK Sport is nog geen definitief besluit genomen. De middelen zullen echter op een nog nader te bepalen manier bij de gemeenten terechtkomen. Zodra hier meer over bekend is, zullen de gemeenten worden geïnformeerd.

Rente

Het renterisico betreft het risico dat de gemeente loopt bij onvoorzien hoge rentestijgingen bij (nieuw) aan te trekken geldleningen.

Beheersmaatregelen

Op de schatkistrekening staan de overtollige liquide middelen gestald. Bij het aantrekken van toekomstige leningen wordt meer gebruik gemaakt van lineaire leningen. Bij lineaire leningen worden aflossingen namelijk meer gespreid over de tijd en neemt ook het renterisico bij herfinanciering af.

Toelichting

Het is de verwachting dat er in 2024 een nieuwe langdurige geldlening wordt aangetrokken. Ten tijde van het samenstellen van de jaarrekening 2023 waren de rentetarieven op de kapitaalmarkt, na een periode van stijgende rentes, licht dalende. Indien de huidige leningenportefeuille geherfinancierd moet worden tegen een rente die 1% hoger uitvalt, dan is het effect circa € 650.000. De kans dat de marktrente op korte termijn verder fors zal stijgen is niet waarschijnlijk, maar, gezien de omstandigheden, ook niet uit te sluiten.

Stikstofproblematiek

Het risico komt neer op de onzekerheid en mogelijke beperkingen die bouwprojecten kunnen ondervinden bij het verkrijgen van toestemming voor stikstofdepositie veroorzakende activiteiten, nu het PAS (Programma Aanpak Stikstof) niet meer als basis dient.
Het precieze risico varieert per project en hangt af van factoren zoals de omvang van het project, de locatie en de mate van stikstofdepositie.

Beheersmaatregelen

Gedurende de P&C-cyclus worden de ontwikkelingen op dit risico nauwlettend gemonitord en worden zo nodig maatregelen genomen om het risico te beperken of zo veel als mogelijk uit te sluiten.

Toelichting

Tot voor kort werd er een programma (PAS) gebruikt om te bepalen of bouwplannen en andere ontwikkelingen stikstof neersloegen in beschermde natuurgebieden. Dat programma is nu geblokkeerd.
Nu moeten bouwprojecten apart beoordeeld worden op hun stikstofimpact. Er is een rekenhulpmiddel (AERIUS) dat de stikstofdepositie van een project berekent. Als een project geen significante stikstofdepositie veroorzaakt, is er geen speciale vergunning nodig.
Er waren tijdelijke regels die de bouwfase niet meetelden in de stikstofberekening, maar die zijn veranderd na een recente rechtszaak. Nu moeten zowel de bouw- als gebruiksfase worden berekend. Dit maakt het moeilijker om toestemming te krijgen voor bepaalde projecten.
Het grote risico is dat de regels constant veranderen, waardoor het lastig is om te voorspellen wat wel en niet mag. Voor grote projecten is het advies om tijdig berekeningen te laten maken en manieren te vinden om stikstof te verminderen. Dit is nodig om mogelijke problemen in de gaten te houden en indien nodig aanpassingen te doen.
Kort gezegd: het is lastiger geworden om toestemming te krijgen voor bouwprojecten vanwege stikstofregels die steeds veranderen. Dit zorgt voor onzekerheid en kan leiden tot vertragingen of aanpassingen aan bouwplannen.

Stijgende bouwkosten

De afgelopen twee jaar is er sprake geweest van grote prijsstijgingen als gevolg van schaarste in grondstoffen, materialen en arbeid. Bouwondernemers in woningbouw en infra hebben daar last van en berekenen hun prijsstijgingen door. De inflatie is in 2023 minder hoog geweest dan in 2022. Echter, de loonkosten reageren vertraagd op de inflatie en zijn daardoor in 2023 meer gestegen dan in het jaar daarvoor. De arbeidskrapte oefent nog steeds invloed uit op de prijsontwikkeling.
De verwachting is dat de economie zich stabiliseert en in 2024 wordt nog een lichte groei in de infrasector verwacht. Grote infraprojecten die in de ijskast staan door onder andere de stikstofproblematiek, worden vervangen door onderhoudsopdrachten. Door kortere planprocedures levert dit sneller nieuwe werkzaamheden op voor infrabedrijven.
In 2023 groeide de bouwsector nog, maar in 2024 wordt een verlaging van het aantal opgeleverde nieuwbouwwoningen verwacht. Ondanks de volumekrimp zien bouwbedrijven mogelijkheden om de prijzen te verhogen doordat consumenten door gestegen lonen meer kunnen lenen en de interesse in nieuwbouwwoningen groter is. Mede door deze ontwikkelingen blijven prijsstijgingen aan de orde, zij het in beperktere mate.

Beheersmaatregelen

In de begroting is rekening gehouden met de volgende beheersmaatregelen:
- Op regelmatige basis worden de aanbestedingen geëvalueerd
- Aan de hand hiervan worden significante afwijkingen op het prijspeil gesignaleerd en waar mogelijk wordt dit aangepast in de ramingen en verwerkt In de jaarlijkse actualisatie van het investeringsplan

Toelichting

Het Investeringsplan 2023-2027 (IVP) is op 5 juli 2023 door de raad vastgesteld. Daarbij is rekening gehouden met de meest recente cijfers over de prijsstijgingen en de verwachtingen voor 2024. De hieruit voortvloeiende kapitaallasten zijn in deze begroting verwerkt.
In de tweede helft van 2023 heeft een update van het IVP plaatsgevonden; daar zijn geen significante prijsaanpassingen naar voren gekomen.
Overigens zijn de prijsstijgingen die nu aan de orde zijn in een breder perspectief te plaatsen. Het gaat niet meer alleen om prijsstijging van bouwkosten, maar ook om algemene prijsstijgingen. Via de Algemene Uitkering wordt compensatie ontvangen. Daarom wordt de prijsstijging van bouwkosten meegenomen binnen de risicoanalyse van de algemene prijsstijgingen. Voor nadere informatie wordt verwezen naar het risico Gemeentefonds – Uitkeringen Gemeentefonds; Onvoldoende prijscompensatie voor loon- en prijsstijging.

Ontwikkelingen in de arbeidsmarkt

De arbeidsmarkt is gespannen. Dat betekent dat het steeds moeilijker wordt om goed gekwalificeerd personeel te vinden en dat de arbeidsmarkt in toenemende mate ook aan gemeentelijk personeel trekt en de uitstroom relatief hoog is. Dit zorgt voor een hogere werkdruk bij personeel, verlies aan kennis en lagere flexibiliteit. Daarnaast kan dit leiden tot vertragingen in projecten of productie. Naar verwachting stijgen de kosten van werving de komende tijd, net als de doorlooptijd van wervingsacties.

Beheersmaatregelen

De doorontwikkeling en het versterken van het imago van de gemeente als werkwerkgever staat op de agenda.  Extra aandacht gaat ook uit naar het beter intern managen van talent en bieden van ontwikkelkansen aan medewerkers om hen langer te behouden.

Toelichting

Het aantrekken en behouden van geschikte kandidaten kan zorgen voor hogere incidentele kosten of voor hogere inhuurkosten. De maximale omvang van dit risico is moeilijk te kwantificeren.

Onderwijshuisvesting

Scholen voorzien in adequate huisvesting is een wettelijke taak van de gemeente. Onderwijsprojecten zijn de afgelopen jaren steeds complexer geworden. Onderwijsprojecten zijn langlopende projecten waarbij de nodige risico’s de kop op kunnen steken die kunnen leiden tot vertraging van het proces. Afhankelijk van de fase waarin de vertraging optreedt, kan deze een kostenverhogend effect hebben.

De eisen die we aan schoolgebouwen stellen worden zwaarder (bijvoorbeeld binnenklimaat en duurzaamheid). Schoolgebouwen moeten aan alle eisen voldoen maar ook de onderwijsvisie(s) kunnen faciliteren. Dit betekent een schoolgebouw waarin de ontwikkeling van kinderen centraal staat en waarin naast onderwijs ook samenwerken met vaste partners in een (integraal) kindcentrum centraal staat. De gemeente realiseert hiervoor extra vierkante meters, daar staat een langdurige huurovereenkomst tegenover. Daarnaast is er een toenemende vraag naar ruimte voor bewegingsonderwijs. Dit betekent dat het realiseren van een gymzaal onderdeel wordt van het totaal te realiseren programma.

Voorziene risico’s:
- Strengere wettelijke eisen (bv. op het gebied van duurzaamheid of milieu)
- Bovenwettelijke ambities zonder dekking vanuit een (subsidie-)programma
- Onduidelijkheid over het te realiseren programma ten opzichte van de opgave in het IHP
- Conflicterende belangen van diverse stakeholders bij de ontwikkeling van onderwijshuisvesting (schoolbesturen, gemeente, kinderopvang, overige gebruikers en omwonenden)
- Beschikbaarheid tijdelijke huisvesting

Beheersmaatregelen

- Opstellen uitvoerbaar Integraal Huisvestingsplan (IHP)
- Investeringsoverzicht en planning opstellen en actueel houden
- Bijeenbrengen van budgetten en/of subsidiegelden
- Maken van afspraken met de schoolbesturen over de invulling van het bouwheerschap
- Huisvestingsopgave definiëren door opstellen businesscase (ruimtelijk en financieel)

Toelichting

Er wordt gewerkt aan het opstellen van een nieuw gecombineerd IHP voor zowel het primair als voortgezet onderwijs (vaststelling naar verwachting in het derde kwartaal van 2024). Het IHP heeft een scope van 16 jaar waarbij voor de eerste 4 jaar een uitvoeringsplan wordt gemaakt en een doorkijk wordt geschetst voor de volgende 12 jaar.

Deze pagina is gebouwd op 07/10/2024 10:08:38 met de export van 07/10/2024 09:49:04